De maand september valt samen met de scheppingsperiode. De jaarlijkse tijd waarin door de Raad van Kerken aandacht wordt gevraagd voor onze houding en verhouding tot de schepping.
De vraag naar de plaats en de rol van de mens in het grote geheel van de schepping is voortdurend aan de orde in het bijbels verhaal. Bijvoorbeeld in de scheppingspsalmen. In bijna alle psalmen die de schepping bezingen en loven, wordt ook de verbinding met de mens binnen die schepping gelegd. Niet zelden in de vragende vorm: Wat is dan de mens, dat Gij aan haar denkt? Mens, wie ben je, dat je wordt geweten? Wat ben ik dan helemaal dat Gij mij wilde? In de scheppingspsalmen zijn mens en schepping onlosmakelijk verbonden. En de grootsheid van die schepping, waar de mens dus deel van is, doet de mens vertwijfeld, verbaasd, de vraag stellen: als dit allemaal uit handen van de Ene komt, die bergen en rivieren, die bossen en die sterrenhemel, zon en maan, en ik kom ook uit de hand van die Ene, wie ben ik dan te midden van al die grootsheid, dat ik klein en nietig me gekend mag weten?
Ondanks dat bondgenootschap is er toch een probleem. Namelijk dat de mens zich niet zo zeer als onderdeel maar als heerser over die schepping gedraagt. Dit wordt vaak gevoed door teksten zoals in de scheppingspsalmen of scheppingsverhalen: de schepping is aan onze voeten gelegd, God gaf de mens de opdracht om over de aarde te heersen. Niet zelden zijn teksten en gedachten als deze vertaald als een vrijbrief om met de aarde, de natuur en de dieren te doen en laten wat wij maar willen.
Dat heersen is dan ook een ingewikkeld begrip. En vraagt om herdefiniëring. Want hoe zou in een boek dat als rode draad heeft: bevrijding, beloofd land, wegtrekken uit angstland, sta op en ga leven, opgeroepen kunnen worden tot het onderdrukken van het ene door het andere schepsel? We dienen dat heersen te lezen vanuit een ander perspectief. Het zogenoemde ‘heersen’ is verbonden met het perspectief van het dienende koningschap, het dienende leiderschap dat hoort bij die Thora en bij die beweging van bevrijding op weg naar wat Jezus ‘Koninkrijk Gods’ noemt. Bijbelse ‘heersen’ is dan: beheren, behoeden, zorgen voor, beschermen. Niet alleen maar omdat wij in onze tijd van het begrip heersen af willen, maar omdat ik denk dat het ook echt anders bedoeld is. Wanneer de bijbel, wanneer de scheppingspsalmen de afgedaalde God bejubelen, die zich in elk klein onderdeel van de schepping aan ons wil tonen, hoe zouden wij als mens van diezelfde God dan de vrijbrief kunnen krijgen om uit te buiten, te vernietigen, te verzuren en leeg te plunderen, ten behoeve van eigen gewin? Dan mag ik dus doen en laten met God wat ik wil. Dan is God van mij en span ik God voor mijn karretje.
Heersen als beheren, behoeden, de armsten het meest. En onder de armsten bevindt zich ook onze uitgebuite aarde. Ons wordt een verantwoordelijkheid in handen gegeven: behoed en beheer al wat leeft en wat is. De aarde is geen geschenk waarmee we mogen doen wat we willen. De ‘kroon van de schepping’ is verantwoordelijk voor het behoud en de voortgang, de toekomst van heel die aarde met al wat is en ademhaalt.
Franck Ploum, voorganger Vrijzinnige Gemeente Zierikzee
*) Deze meditatie wordt ook geplaatst in de Schouwen-Duivelandse kerkbode van 1 september 2023.