De Hebreeuwse bijbel, het Oude Testament, kent drie afdelingen: de Thora (wordingsgeschiedenis en bevrijding/uitleiding), de Profeten (reflectie hierop met richtinggevende en waarschuwende woorden) en de Geschriften. Hierin wordt verteld hoe alles een plek krijgt in het dagelijkse leven van mensen. De geschriften beginnen met 150 psalmen en staan in het hart van de Hebreeuwse bijbel. Klagen, smeken en lofzang wisselen elkaar af. Dit komt dichterbij ons zelf met de woorden uit de overdenking: “Wij komen er allemaal in voor, dat wil zeggen, ieder van ons kan zich erin herkennen. Net als bij het lezen van een goed boek, of het zien van een goede film, kan het je zomaar overkomen dat je ontdekt: dit gaat over mij! Dit ben ik. Mijn leven, mijn verhaal is al gekend, nog voor ik werd geboren”. Op deze zondag beginnen we met een vieringenserie over de psalmen. Psalm 1 en 2 staan nu centraal? Hoe word ik een goed mens? Psalm 1 in de hertaling van Huub Oosterhuis begint met ‘Goed is dat je niet doet wat slecht is’. Dat geeft stof tot nadenken, kiezen tussen wat deugt en niet deugt. Elke dag maken wij keuzes. In psalm 2 komt de naar ‘goed’ zoekende mens erachter dat er niet altijd stromen levend water voor haar of hem staan te wachten, maar dat heersers en machthebbers de eenvoudige individuele mens als speelbal gebruiken. Dit kan leiden tot onverschilligheid en dat is koren op de molen van de despoten zegt psalm 2. We willen boven deze onverschilligheid uitstijgen met dit fragment uit de overdenking: “Wie is die mens waarin de Ene neerdaalt? Tja, we denken onmiddellijk aan Mozes, die de lammeren zal weiden, zal bevrijden uit Egypte, uit angstland, uit benauwenis. We denken aan Jezus, de goede herder. Maar het is in ieder van ons in wie de hartstocht ademt! Jij leraar, jij timmermanszoon, jij schoonmaker, jij verpleegkundige, jij en ja ook jij!”
Tot slot: Een hartelijke groet aan alle lezers,
Ben Hoexum