Het wordt een bijzondere zondag. Denkend dat we van één gastvoorganger afscheid nemen blijkt er spontaan een tweede ‘afscheidnemer’ in de kerk te zitten. Herman Meijburg op de kansel en Eric Cossee in de kerkzaal. Beiden kennen elkaar nog van de Leidse universiteit en hebben wel eens met elkaar uitgewisseld de trap naar de preekstoel wel wat griezelig te vinden. Ook aan het einde van deze dienst is dat te zien. De één had in 2020 – toen een afspraak wegens corona niet doorging – al gemeld dat het 40 jaar geleden was dat hij voor het eerst naar Zierikzee kwam en bij de ander is er het sterke vermoeden niet ver van dit aantal af te zitten. Leeftijd, vitaliteit en gezondheid, op een zeker moment leiden die tot de beslissing met bepaalde activiteiten te stoppen. Rationeel helemaal te volgen. Gevoelsmatig is afscheid nemen lastiger. Loslaten doet vaak wel enige – en soms heel veel – pijn. Het grootste deel van die lange periode is Herman een verre gastvoorganger geweest, onze tegenvoeter in Nieuw-Zeeland en weer terug in Nederland de verst weg wonende gastvoorganger. De enige gastvoorganger, die wel eens een weekend komt logeren en ook de enige, die ons brieven schrijft. Over de hartverscheurende en ook persoonlijke gevolgen van de aardbevingen in Nieuw-Zeeland. En ook over het labyrint, aangelegd op het land bij het huis in Nieuw-Zeeland. In 2005 geeft Herman hierover een lezing. Kort door de bocht is het een prachtig symbool voor ieders levensweg. En voor Herman waarschijnlijk een bron van inspiratie in vele overdenkingen. Daarin is wel vaak een lijn te zien van dromen, tasten en zoeken. “Van mensen die dromend een stem verstaan, mensen veel geluk”. Zo hebben we het gezongen. Nu zeggen we: “Herman, die dromend een stem verstaat, Herman veel geluk”.
Voor Herman staat een product van ons eiland klaar en ….. nee, de bloemen zijn voor Eric Cossee met de woorden uit GastVrij: “Op de lijst van gastvoorgangers vervalt dr. Eric Cossee, die om gezondheidsredenen niet meer voorgaat. Je kwam 40 jaar lang trouw één tot meerdere keren per jaar naar Zierikzee en was zeer verknocht aan de Gasthuiskerk. Je straalde wijsheid en mildheid uit, in jouw (s)preken sprak je in een mooie stijl. Wij luisterden naar gedegen overdenkingen. En dat waarschijnlijk zo’n 60 à 70 keer”.
Beiden laten duidelijk merken aangeraakt te zijn door dit afscheid. En onderweg naar en bij de koffie is onder gemeenteleden hetzelfde merkbaar. Ineens zijn wij twee voorgangers kwijt die heel lang altijd trouw met hun boodschap naar ons toe kwamen. Misschien wel versterkt door de gedachten aan het beeld uit deze laatste dienst van de ouderwetse betonnen bushokjes. Mensen, die bij elkaar schuilen als het regent, die er even voor elkaar kunnen zijn, die er op adem kunnen komen. En zou dit laatste nu net niet één van de bedoelingen zijn van elke keer op zondag samenkomen?