Derde adventszondag. Wat verwachten wij? Hoe verlangen wij naar kerst? Volop licht en gezelligheid met familie of vrienden? Niets mis mee zo lang het daar niet bij blijft. Kennen wij ook een verlangen naar iets dat in ons kan worden geboren? Iets dat ons richting geeft? Voorganger Franck Ploum neemt ons mee naar de messiasbeelden in de bijbel. Deze zijn niet eenduidig. In de joodse traditie heeft de messiasfiguur een sterk politieke en maatschappelijke connotatie. In de vier evangeliën gaat het vooral over de lijdende messias. De profeet Jesaja spreekt niet over Jezus, profeten voorspellen niet, zij kennen de geschiedenis. Met een scherp oog laten zij zien wat de consequenties zijn van gedrag: opbouw vanuit onrecht zal vanuit onrecht ondergaan. En aardse heersers kunnen een schakel zijn om recht te doen. Als Babel ten val wordt gebracht in de 6de eeuw voor onze jaartelling keren minderheden terug naar hun plaats van herkomst (uit puur strategische overwegingen van macht- hebbers wordt er recht gedaan aan humaan leven, terug naar huis, herstel van Jeruzalem). Jezus en de profeten leven in elkaars verlengde. Een lijdende dienstknecht met zachte compassie. Kunnen we afstand nemen van onze fantasie over een redding van buitenaf? Zien we de ‘tegenkracht’ die in ons geboren kan worden? Soms heb ik daar iets of iemand voor nodig, die mij niet kent. Zoals je door een lied, gedicht, boek of film geraakt kunt worden: ‘dit gaat over mij’. En misschien gaat het ook over mij als we hier de drempeltekst van deze viering citeren:
“R. Jehosjua vraagt aan de profeet Elia:
Waar is de komende Messias, tot hij komt?
Hij is reeds op aarde. Hij is nabij.
Waar is hij dan?
Hij is buitengesloten uit de stad en houdt verblijf onder de andere buitengeslotenen en zieken bij de stadspoort.
Waarom komt hij niet binnen?
Hij komt pas als men naar zijn roepstem hoort”.
(De legende van de Messias aan de poort van Rome, 1ste helft 3de eeuw n.Chr.)