Geen klok die luidt. Geen kaars die brandt. Geen kanselkleed dat hangt. In het uur van de dood is er enkel soberheid en stilte. Ingetogen orgelspel. In de overdenking komen de woorden over ‘lijden’ bij ons binnen. Emoties, bespreken wij ze? Een mooi beeld is aardappels te lang in een keukenkastje: ze krijgen lange paarse stengels, maar zijn wel verschrompeld. In het donker is er verandering van gedaante, niet besproken emoties worden vaak groter, de aardappels zijn uitgeput, wij raken ook uitgeput. Emoties negeren is begrijpelijk omdat ze zo pijnlijk kunnen zijn. Kunnen wij meegaan in het lijden van anderen? Wij denken als Petrus standvastig te zijn, maar de discipelen vallen tot drie keer toe in slaap. Hoe pijnlijk is het als anderen je laten vallen? Als je alleen bent tegen het einde van je leven? Jezus heeft dit allemaal als mens doorgemaakt. Waar raakt dit ons? Ieder mens kent woede, teleurstelling, frustraties. Worden ze gezien en erkend? Pijn, eenzaamheid en het gevoel alleen te staan is niet te genezen met pillen. Wij willen niet lijden, het lijden zoekt ons op. Jezus heeft ons voorgeleefd om ons van knellende patronen te bevrijden, jezelf te zien, om de ander te zien, met liefde en aandacht te leven, met compassie om te gaan met de pijn van anderen. Niet door erin te ‘verdrinken’, maar actie te ondernemen. Jezus stierf omdat zijn levenslessen onvoldoende gehoor vonden. Pas na zijn leven is hij een beroemdheid geworden. De overdenking eindigt met de zin: “Moge hij niet voor niets gekruisigd en gestorven zijn” (Ben Hoexum).