De dienst stond in het teken van psalm 139, een bekende en door velen geliefde tekst. In de psalm zijn fundamentele vragen aan de orde: Wie ben ik ten diepste? Door wie of wat word ik gedragen? Deze diep menselijke vragen, die raken aan de basis van ons bestaan, zijn in een mensenleven met enige regelmaat aan de orde. De mate waarin we antwoord kunnen geven op de vragen is veelal verbonden met ons vroegste menszijn. De geborgenheid, het vertrouwen, de liefde die er was, of juist niet was, in onze eerste levensjaren werken een leven lang door. Om mens te worden hebben we anderen nodig. Bevestiging, liefde, aandacht zijn onmisbaar, zeker in de jongste levensfase, maar eigenlijk toch een leven lang. Mensen zijn nu eenmaal geen solitaire wezens, die geheel op zichzelf aangewezen hun leven kunnen inrichten en vormgeven, die alle levensvreugde uit zichzelf kunnen halen. Tegelijk zie je dat dit juist wel het adagium van onze tijd is.
Voor het bijbels verhaal gaat er aan die noodzakelijke intermenselijke bevestiging nog iets vooraf. Namelijk dat je je als mens gekend en gedragen, mag weten door God – Ik zal er Zijn. Er is ‘iemand’ (voor de psalmist is God altijd persoonlijk) die jouw leven draagt en die je ten diepste kent. Ja zelfs, nog voor je geboorte. Kunnen wij daar nog op vertrouwen? Bestaat God nog voor ons? Wie kijkt ziet dat er overal ‘god’ om ons heen is: de geldgod, de god van macht en kracht, de god van ik ben groter en de god van de schoonheid en de gezondheid zijn welig tierend om ons heen. Ze trekken aan ons: kom maar, offer aan mij, geef je leven aan mij, dan word je gelukkig, dan geef ik je fundament van bestaan.
Als er een God is, zegt het bijbels verhaal, dan zijn het niet deze, nee, dan is het die Ene: Ik zal er Zijn. Die mensen bevestigt in hun bestaan. Die mensen optilt uit de modder, die mensen fundament van bestaan geeft. Niet omdat ze presteren, hebben, uitblinken, maar omdat ze in al hun gebrokenheid zijn. En, zo zegt dat verhaal, die God vraagt er te zijn, voor elkaar en te dragen in liefde en solidariteit opdat niemand door het fundament van zijn of haar bestaan zakt. En ieder mens weet: ik mag er zijn, ik ben gewild, gekend.