Op eerste paasdag ontstaken we de nieuwe paaskaars en vierden de overwinning op alles wat doodmaakt. Pasen gaat over een dood die veel dieper is dan de fysieke. Pasen gaat over een tekort aan dromen en idealen, over een tekort aan lichtbrengers. Pasen veegt de vloer aan met dooddoeners als: ‘Het heeft toch geen zin’, ‘Het haalt toch niets uit’ of ‘Het zal mijn tijd wel duren!’ Pasen zegt: ‘Uit die dood kun je opstaan, je kunt opnieuw beginnen, de toekomst ligt voor je open!’ Het bijbelse verhaal zegt van die toekomst dat geen mens te klein of te nietig is om eraan bij te dragen, om erin mee te gaan, om het voortouw te nemen. Ieder van ons is geroepen om de hel uit te doven, te roepen dat het martelen moet stoppen, dat dier en natuur niet langer uitgebuit mogen worden en dat kinderen veilig moeten zijn. Onze diepgewortelde hoop en ons gedeelde visioen met vele generaties vóór ons, is dat het bijbelse verhaal gelijk heeft: dat er toekomst is voor mens en wereld, door de dood heen. Pasen is niet het einde van de dood, wel de overwinning op de dood.’ Daarom juist nu, in onze dagen van chaos en leegte, van moord en doodslag, vier Pasen! Want Pasen vieren verandert je denken, wijzigt je perspectief, doet je opstaan en wegtrekken van de dood, maakt je mens van het leven, ondanks de dood.