Laatste overdenking van Klaas Hendrikse

Tekst van de laatste overdenking van Klaas Hendrikse op 3 jun. 2018 over het thema ‘Hoop’:

Tekst van de laatste overdenking van Klaas Hendrikse op 3 jun. 2018 over het thema ‘Hoop’:

Inleiding
Schepen, of boten van binnenvaartschippers hebben soms heel typische namen. En dan bedoel ik niet ZZ-32 of BRU-55. Dat is te functioneel, net als bij koeien: Aaltje-14, Clasina-22.
Nee, veel romantischer: Cornelia of Maartje, dat laat zich raden.
Maar soms diepzinniger: volharding, of vertrouwen, of wat dacht je van Nooitgedacht?

Van vroeger herinner ik me dat er in het haventje van mijn geboortedorp regelmatig een schip lag met de naam Esperanza.
Ik weet niet waarom ik het nooit ben vergeten, ik had geen flauw idee wat het betekende, misschien vond ik het wel een mooie meisjesnaam.
En ik weet eigenlijk ook niet waarom het me te binnen schoot bij de voorbereiding voor vandaag.
Maar ineens was het er: Esperanza.., hoop.
De herinneringen aan dat schip zijn van de jaren ’50, Nederland, en zeker de Alblasserwaard, was nog overwegend christelijk. Dus achter die naam moet op de een of andere manier ook geloof hebben gezeten.
We kunnen het hem niet meer vragen: beste schipper, wat hoop je.., wat geloof je..?

We kunnen het wel aan elkaar vragen. En dat gaan we straks doen.

Overdenking
Ik hoop u tegemoet, zolang ik leven mag…
Dat zongen we net. Ja, maar wat hoop je…?…
• dat je lang gezond blijft
• dat het mooi weer is, als je op vakantie gaat
• dat je kinderen gelukkig worden
• dat je wordt aangenomen als je gesolliciteerd hebt
• dat het onderzoek zal aantonen dat er niets kwaadaardigs zit

Dat heb je allemaal niet in eigen hand. Hoop heeft altijd met toekomst te maken: een boer die hoopt op een goede oogst, hoopt op de toekomst.

Net als verwachten, dat kan ook niet met terugwerkende kracht, je verwacht dat er in de toekomst iets gebeurt, of iemand komt.
Maar, hopen is iets anders dan verwachten:
Je verwacht:
• dat je om 10 uur thuis bent vanavond
• dat je zult slagen voor je examen
• dat je de trein haalt
Daar kun je wèl zelf iets aan doen: een beetje opschieten, hard studeren.

We spreken dus van hoop wanneer we iets niet zelf voor elkaar kunnen krijgen, wanneer iets buiten ons vermogen ligt.
Wanneer een vader tegen zijn zoon zegt: Ik hoop dat je harder gaat werken op school, dan gaat het over hoop.
Als de zoon dan antwoordt met: Ik hoop het ook, dan wordt het bedenkelijk, zo niet hopeloos.

Hoop kijkt dus altijd vooruit. Hoe ver? Dat hangt af van de tijd/omgeving waarin je leeft. De hoop van onze voorouders was vooral gericht op een verre toekomst. In hun tijd was het gebruikelijk, of min of meer de norm, om te geloven in een hiernamaals, eeuwig leven, een-leven-na-de-dood,
of hoe het ook genoemd werd…
Daarom was de dood, om zo te zeggen, ook niet zin-loos, de zin van de dood lag in de verwachting, of de hoop, om over te gaan naar een ander bestaan.
Dat geloof is in meerderheid verdwenen, en daarmee is ook de dood van haar “zin” ontdaan. De zin (als je dat woord er zo voor mag gebruiken) van de dood-nu is, dat ze moet worden uitgesteld en overwonnen.
Om dat te bereiken, hopen we op menselijk, technisch kunnen.
En we kunnen heel veel tegenwoordig. En daardoor worden we steeds ouder, en blijft de dood langer uit zicht. En àls ie eraan komt, dan is de medische wetenschap vaak wel in staat om ‘m nog een poosje buiten de deur te houden.
Door het geloof in die wetenschap, door steeds weer nieuwe mogelijkheden om het sterven uit te stellen verandert ook de hoop.
Anders gezegd: hoop op leven-na-de-dood is verdwenen, en heeft plaatsgemaakt voor hoop op langer leven, omdat dat het enige is, wat we nog hebben.

Even samengevat:
het geloof in de medische wetenschap is in de plaats gekomen van het geloof in een hiernamaals, en in plaats van hoop doet leven kun je nu beter zeggen: hoop doet langer leven.
Hoop kijkt vooruit, zeiden we, en dat hoopvolle vooruitkijken is altijd positief, onze hoop richt als het ware het vizier op een wending-ten-goede.

Daarom kan het ook een kracht zijn, die mensen innerlijk overeind houdt.
Kijk maar (om je heen) hoeveel mensen er leven met de hoop dat hun grote verlangen eens vervuld zal worden, of het nu gaat om het vinden van een partner of het winnen van de loterij. Of kijk maar naar het journaal: vluchtelingenkampen vol met mensen, die hopen op een beter leven.
Zó sterk is de hoop: dankzij de hoop op betere tijden hebben mensen in de meest uitzichtloze situaties kans gezien om het uit te houden. Hoop op genezing geeft mensen de kracht om de akeligste behandelingen te ondergaan.
Daarom zeggen we ook: hoop houdt de moed erin.
Maar.., de uitdrukking “leven tussen hoop en vrees” zegt het al:
omdat iedereen weet, dat er ook IJDELE HOOP is, gaat hoop altijd samen met vrees.

Vrees is óók een kracht, een kracht die wijst op de mogelijkheid van
het verkeerde/niet-goede:
• het kan ook fout aflopen
• je hoop/verwachting kan ook NIET uitkomen
• er kan altijd iets akeligs gebeuren
• de oogst en de operatie kunnen ook mislukken

Er is ook wanhoop, soms laten mensen alle hoop varen, het leven kan op elk moment onbarmhartig toeslaan, morgen kan alles er anders uitzien,
tussen hoop en wanhoop zit soms maar een smalle richel. Dat lezen we, of horen we, iedere dag: bomaanslagen, burgeroorlogen, mensen op de vlucht in wankele bootjes op volle zee, wanhopig.
Het is haast niet voor ons voor te stellen, maar talloze mensen op deze wereld hebben hun leven lang geen vrede meegemaakt, ze kènnen het niet eens. Daar is toch soms niet meer tegenaan te hopen?
Nee, als er zo onmetelijk veel verdriet en haat wordt gezaaid, dan kan de hoop soms niet meer op tegen de vrees en de wanhoop.
Hoe houden ze het vol? (Weten we niet)…
Over de wereld en het leven van anderen kunnen wij sowieso al niet veel zeggen. En al helemaal niet over mensen die leven te midden van geweld, verdriet en wanhoop. Hoe houden zij het vol?
En als ze gelovig, of christelijk zijn, hoe houden ze dàt dan vol..?.., hèbben zij iets aan teksten zoals wij net lazen over geloof, hoop en liefde?
Dat zijn niet alleen hun vragen, maar ook de onze, en die van mensen om ons heen. Waarschijnlijk geldt het voor iedereen: of het nu geloven of hopen is, als je er nooit iets van merkt, dan hou je het toch niet vol?
(Het) geloof heeft (de) hoop nodig, de hoop dat het niet hoeft te blijven zoals het is. Geloof-zonder-hoop ìs eigenlijk geen geloof. En andersom: het is nog maar de vraag, of je eigenlijk wel kunt hopen zonder te geloven.

Tegenwoordig zoeken meer mensen hun heil buiten de kerk dan erbinnen.
Hun heil?.., of hun hoop?
Natuurlijk: het heet anders, of zij noemen het anders, veel mensen noemen zichzelf “ietsist”, houden de deur op een kier. De deur naar hoop? Ja, wat anders? Al die zoekers geloven wel degelijk, misschien niet in God, maar wèl in hoop.
Ook zij zoeken, net als jij en ik naar hoop in alle kwetsbaarheid van het leven. Anders gezegd of gevraagd, is dat niet wat iedereen doet: zoeken naar hoop in antwoord op het kwetsbare bestaan?
We lazen in 1 Korinthe 13 over geloof, hoop en liefde.
Liefde is de meeste, zegt Paulus. Ik vermoed dat hij bedoelt dat geloven en hopen zonder liefde niet zijn vol te houden. Want hopen kan zeer lang duren, te lang. En als het te lang duurt, dan kan het heel zeer doen:
• je kunt ook te lang moeten hopen op vrede
• of dat het eindelijk eens goed gaat met de mensen waar je van houdt
• of dat er eindelijk eens iemand in jouw leven komt die van jou houdt boven alles.

En dan moet de hoop gevoed worden. Het is niet zoiets als: hoop heb je of je hebt het niet. Nee, soms is het er, en dan is het weer weg.
Maar als jij een tijdje geen hoop hebt, heb ik het misschien wel, en andersom. Misschien kan ik een poosje voor jou hopen als jij het niet kunt, en andersom. Alleen kan ik het niet, en jij ook niet, hopen kun je niet alleen, daar heb je elkaar voor nodig.
Hoop moet steeds weer aangeblazen worden om ervoor te zorgen dat het vlammetje niet dooft.
Paulus zou zeggen: Nodig is de voeding van de liefde die het niet opgeeft.
Geloof, hoop en liefde, en de meeste van deze is de liefde, zei hij.
En daarbij kijkt hij niet omhoog, (niet naar God), maar om zich heen, naar mensen.

Er is vanmorgen ook uit Psalm 14 gelezen. Achteraf niet zo’n goede keuze, beetje hopeloze tekst, niet hoopvol genoeg ook om mee te eindigen.

Er is nog een ander verhaal over hoop, héél oud al, en het gaat over een prinses in het oude Griekenland, PANDORA heette ze, en ze was zó mooi, dat een aantal goden jaloers waren op haar schoonheid. Van die jaloerse goden kreeg ze een kadootje: een doos die ze nooit mocht openmaken.
Je weet hoe het gaat in verhaaltjes, dus je kunt wel raden wat er gebeurde, ze tilt het deksel op en bevrijdt daarmee alle kwellingen die vanaf dat moment de wereld teisteren: ziekte, ongeluk en waanzin.
Een andere God, een medelijdende god laat haar nog net op tijd de doos dichtdoen vóór ie helemaal leeg is.
Wat er nog in bleef, is de enige remedie tegen al die losgelaten ellende: HOOP.

“Goeie God”


In de afscheidsbijeenkomst op 3 jul. 2018 na zijn overlijden klinken vanuit onze gemeente de woorden, die hij zelf altijd uitsprak aan het einde van zijn diensten: “God gaat met je mee als een steun in je rug, als de grond onder je voeten en als het vuur in je hart”.